Sinusrei , v. ( sinusreien) , sine bar , das Sinuslineal , la regle sinus

Hulpmiddel voor zeer nauwkeurige hoekmetingen. Zij bestaat in principe uit een oplegvlak op twee cilinders, en is met eindmaten onder een nauwkeurig bekende hoek ten opzichte van een grondvlak in te stellen.

1

De sinusrei stamt uit de dertiger jaren. Onder invloed van de voortschrijdende eerste industriële revolutie (de tweede is thans gaande, als gevolg van de invoering van de chip) ontstond gaandeweg behoefte aan nauwkeuriger meetmethoden en meetinstrumenten. Die behoefte bracht mensen van de werkvloer, instrumentmakers en productieingenieurs (de laatsten zelf een „product" van de industriële revolutie) tot bundeling van kennis en ervaring. Hieruit kwamen verschillende technieken en instrumenten voort die tot op de huidige dag actueel zijn, waaronder comparatoren, de autocollimator en de sinusrei. In de laatste zijn de hoogste nauwkeurigheid en een onverwoestbare eenvoud op spectaculaire wijze gecombineerd.

Het principe van de sinusrei

De rei steunt op twee rollen, die op een bekende afstand en nauwkeurig evenwijdig aan elkaar geplaatst zijn (Fig. 1).
2
Fig. 1 De hoek a die een sinusrei maakt met het tafeloppervlak, is nauwkeurig te bepalen uit sin α=h/l Hierin zijn h en 1 precies bekend.

Door onder een van de rollen een paar eindmaten te plaatsen, ontstaat een hoek a, waarvoor uit de figuur volgt

sin α=h/l
of
α = arcsin h/l

Aan deze betrekkingen ontleent de sinusrei haar naam. De onzekerheid in de hoek hangt nauw samen met de nauwkeurigheid waarmee h en l bekend zijn. We volstaan hier met de vermelding dat die onzekerheid in de orde van tienden van een boogseconde kan bedragen, en zullen daarop nog terugkomen.

 

Uitvoeringsvormen van de sinusrei

Er bestaan verschillende uitvoeringen van de sinusrei. Een eerste onderscheid hangt samen met de breedte van de rei. Als deze smal is, ligt de naam „rei" meer voor de hand dan bij een brede uitvoering. In het laatste geval kan het oplegvlak voorzien zijn van T-groeven en draadgaten voor de opspanning van meetstukken.

De rei kan in een van de rollen gelagerd zijn, als het ware daaromheen scharnieren. Die rol is dan wat langer dan de rei breed is, en steekt aan weerskanten daarbuiten uit. De uiteinden fungeren als de tappen van de lagering. Met zo'n sinusrei is gemakkelijker een stabiele meetopstelling te maken dan met een ongelagerde rei, die nogal eens wil wegschieten.

Een laatste belangrijk onderscheid is de „millimetercompensatie", een voorziening waardoor rekening gehouden wordt met de minimale waarde van 1 mm, die een eindmaatcombinatie altijd min­stens dik is (Fig. 2).

Zonder die compensatie kan een sinusrei niet zonder meer ingesteld worden op hoeken die overeenkomen met eindmaathoogten van minder dan 1 mm. Uitgaande van de horizontale stand moet dan eerst een stap gemaakt worden van in hoekmaat αº = 1/l arcsin rad (bij een afstand tussen de rollen l = 100 mm overeenkomend met αº≈ 35' ), alvorens het gebied bereikt wordt waarin elke hoek instelbaar is.
3
Fig. 2 Uitvoeringsvormen van de sinusrei, zonder en (1)met „mm-compensatie".

4

 

 

Vorige pagina