Pasmiddel , o. (-en), gauge , die Lehre , le calibre , la jauge

Middel voorzien van een of twee standaarden waarmee, eventueel in combinatie met een meetinstrument, kan worden bepaald of bij een werkstuk de gegeven grensmaat (grensmaten) is (zijn) overschreden.

Die bepaling gebeurt door passen, een handeling waarbij wordt nagegaan of pasmiddel en werkstuk op een voorgeschreven wijze tot een geheel zijn samen te voegen.

Pasmiddelen vormen als het ware een ove­gangsgebied tussen de standaardenen de meetinstrumenten. Pasmiddelen kunnen ook, net als meetinstrumenten, instelbaar zijn. Maar het essentiële onderdeel dat van een instrument een meetinstrument maakt, een index, ontbreekt bij pasmiddelen.

Met een pasmiddel is dan ook geen informatie uitgedrukt in een getalwaarde te verkrijgen, maar slechts ja/neen-informatie omtrent het al of niet overschrijden van bepaalde maten. Over de grootte van een overschrijding volgt dus geen uitsluitsel, daarvoor is een meetinstrument nodig.
In de benamingen van pasmiddelen wordt zoveel mogelijk de aanduiding "kaliber"opgenomen .

 

 

Vorige pagina