Meetonzekerheid , v. (-heden) , uncertainty of measurement ,  die Meßunsicherheit ,
l' incertitude (v) de mesure (v)

Ook wel met meetonnauwkeurigheidaangeduide grootheiddie iets zegt over de mate van onvolmaaktheid van een meetproces. Die onvolmaaktheid hangt samen met de optredende onzekerheden. Voor een deel bestaan die uit toevallige afwijkingen, maar ook onbekende systematische afwijkingenworden daartoe gerekend.

Als de verschillende onzekerheden die in een meetproces een rol spelen onafhankelijk van elkaar zijn, geschiedt hun samenstelling tot een totaalwaarde door de wortel te trekken uit de som van hun kwadraten. De zo gevonden totaalwaarde wordt, voorafgegaan door een „±" teken '), aan de uitkomst van de metingtoegevoegd. Zij geeft daarin de grenzen aan, waarbinnen de gezochte waardevan een gemeten grootheid ligt, met een statistische waarschijnlijkheid die daarbij wordt opgegeven.
Voor het verkrijgen van een bruikbaar meetresultaat mag de onzekerheid daarin slechts een deel bedragen van de tolerantie op de betrokken maat. Welk deel staat niet vast. Een vanouds geaccepteerde vuistregel luidt dat de meetonzekerheid 1/10 bedraagt van het tolerantiegebied op de te meten maat. Deze regel is te nuanceren door de verhouding meetonzekerheid : tolerantiegebied nader te laten afhangen van de groottevan het tolerantiegebied, en eventueel ook door de grootte van de maat zelf.
Hoe die verhouding ook is, er liggen altijd problemen op de loer over de goedkeuringof afkeuring van producten met afmetingen in de buurt van een tolerantiegrens. Juist door de meetonzekerheid bestaat daar de kans dat een goed product ten onrechte afgekeurd wordt, en dat een fout product ten onrechte goedgekeurd wordt. Het is dan ook aan te bevelen dat een leverancier en een afnemer afspraken maken over de beslissingscriteria die in voorkomende gevallen gehanteerd zullen worden.

 

 

 

Vorige pagina