Meetkracht , v. (-en), measuring force , die Mefikraft , la force de mesure (v)

De kracht die door een meetinstrumentuitgeoefend wordt op een werkstuk, uitgedrukt in newton (N). Bij pneumatische meetinstrumenten is het de kracht van de luchtstroom, en in geval van mecha­nisch contact de kracht van de taster op het werkstuk.
Bij vele (oudere) meetinstrumenten vindt men de meetkracht nog opgegeven in grammen. De omrekeningsfactoren zijn:
1N = 100g en 1 g = 10 mN
De opgave van een meetkracht heeft alleen betekenis als het betrokken instrument in rust is. Zodra een instrument of meetopstellingook maar enigszins trilt, gaat die betekenis verloren. De meetkracht kan dan gemakkelijk 10x zo groot zijn als de gespecificeerde waarde. De precieze waarde onder die omstandigheden zullen we nooit kennen, water weinig toe doet omdat er over de invloed van die kracht op de nauwkeurigheidvan de meet­uitkomstal helemaal geen betrouwbare conclusie valt te trekken.
Tegen deze ongewenste situatie bestaat, althans voor statische metingen, een uitstekende remedie: Een kwikspiegel. Plaats een plat bakje met kwik op het betrokken meetinstrument, of op een ander representatief deel van de meetopstelling, en voer alleen metingenuit bij volkomen rust van het kwikoppervlak. Dat laatste nu is feilloos te zien door dat oppervlak te gebruiken als een spiegel, en via de spiegel te kijken naar een lichtbron. Een TL-buis is voor dat doel ideaal; ook de geringste trilling van de meetopstelling wordt daarmee duidelijk zichtbaar.
Ook afgezien van eventuele trillingen moet in dit verband extra aandacht besteed worden aan de grondregel dat een meting het gemetene niet mag beïnvloeden. Deze regel wordt gemakkelijk geschonden bij het gebruik van scherpe tasters, onder welke ook bij geringe meetkrachten al gauw grote spanningen kunnen ontstaan („naaldhakeffect").

 

 

Vorige pagina