Longitudinaalcomparator , m. (-en) longitudinal comparator , der Langskomparator ,
le comparateur longitudinai

Een longitudinaalcomparator is een lengtemeetopstelling, volgens een comparatieprincipe waarbij de onbekende lengte en de lengtestandaard naast elkaar zijn opgesteld. Deze situatie is getekend voor een tweetal streepmaten die, liggend op een meettafel, elk onder een microscoop worden doorgeschoven. Als bij deze verplaatsing geleidingsfouten optreden, dan leidt dat tot een afwijking in de gemeten afstand.

1
Het principe van een longitudinaalcomparator

In tegenstelling tot de transversaalcomparator speelt een eventuele doorbuiging van het juk hier geen rol, doordat beide microscopen daardoor dezelfde standverandering zouden ondergaan. Per saldo leidt dit niet tot een afwijking in hei meetresultaat.
Voorbeelden van longitudinaalcomparatoren zijn:

—        Een schuifmaat, ter zake van kanteling van de schuif. De grootte van de afwijking is voor eer gegeven schuifmaat te beperken, door zo hoop mogelijk tussen de bekken te meten. In de formule betekent dat, dat s dan zo klein mogelijk is
—        De leidschroef van een draaibank, die aan dc slede haar langsaanzet geeft. Doordat die leidschroef gewoonlijk buiten het sledebed is gemonteerd, is de afstand s in dit geval groot, tot wel enkele tientallen centimeters toe. Als gevolg van fouten in de sledegeleiding kunnen dar ook aanzienlijke ( 1e orde- ) maatafwijkingen it het gedraaide werkstuk optreden.
—        De loper van een rekenliniaal. Als de loper scheef ligt, dus ß ≠ 0, worden schaalwaarden op een onjuiste manier met elkaar in relatie gebracht. Dit behalve in het geval van aan elkaar grenzende schalen. Daarvoor is s = 0, zodat volgens Δl = sß= 0 in dat geval geen afwijking optreedt.
—        Bij een opstelling met V-blokken op eer vlakplaat stuiten we al gauw op de
longitudinaalcomparator. De grootheid s staat in dat geval voor de hoogte boven de vlaktafel.
—        Een bestaande meet- of bewerkingsmachine achteraf voorzien van een digitaal meetsysteem. Het is niet ongebruikelijk om voor dc bevestiging van zo'n systeem maar „een lekker plekkie", ergens aan de machine, uit te zoeken De praktijk leert, dat dat doorgaans niet de best ( plek is, de plek waarbij minimale afwijkinger in het meetresultaat worden geïntroduceerd Daarvoor moet s zo klein mogelijk zijn, wat betekent dat het meetsysteem zo dicht mogelijk de actuele meetplaats moet worden bevestigd.
Uit deze voorbeelden blijkt dat dit comparatieprincipe niet alleen in de meettechniek opgeld doet, maar ook op heel andere, soms onverwacht plaatsen.
Worden tenslotte in een longitudinaalcomparator de onbekende en de standaard niet naast elkaar, maar in elkaars verlengde opgesteld, dan spreekt men van een longitudinaalcomparator volgens Abbe.

 

 

Vorige pagina