Digitaal , digital internationals term

Digitaal in verbinding met een grootheid of een signaal betekent discontinu variabel. Hierbij treden zeer bepaalde standen of waarden op. Tussenstanden of -waarden hebben geen betekenis. Deze hebben het karakter van een overgangstoestand, die vaak niet stabiel is en zo snel mogelijk doorlopen moet worden.

1

Digitaal signaal, bij voorbeeld een elektrische spanning als functie van de plaats (x) of van de tijd (t).
Wordt een verplaatsing gemeten met een digitale (!) meetklok, dan zijn de bovengenoemde „zeer bepaalde waarden" die van de kleinste decimaal in het *display. Tussen die kleinste waarden kan niet worden geïnterpoleerd. Er zijn in dit geval heel veel discrete waarden, aangeduid met de cijfers 0 t/m 9 en afhankelijk van het aantal cijfers waaruit de aanwijzing bestaat.

Een heel ander voorbeeld is een lichtschakelaar. Deze heeft slechts twee goed gedefinieerde standen, aan en uit. Tussenstanden zijn niet mogelijk, en moeten zelfs heel snel doorlopen worden om vlamboogvorming tussen de schakelcontacten te voorkomen.

Digitale systemen berustend op twee standen worden ook wel aangeduid als binaire systemen. Deze hebben in de dagelijkse praktijk van de signaalverwerking een zo grote vlucht genomen, dat de begrippen digitaal en binair als synoniem beschouwd worden. Dat is niet juist.

De aanduiding „digitaal" in de benaming van een lengtemeetinstrument heeft gewoonlijk betrekking op de aanwijzing van het instrument en niet op de werking, die dan nog analoog of dig­taal kan zijn. Een digitale voltmeter bij voorbeeld meet analoge spanningen, die na analoge buffering omgezet worden in digitale signalen die uiteindelijk tot een digitale aanwijzing leiden. Hybride horloges vertonen juist een analoge aanwijzing met wijzers tegenover een wijzerplaat, terwijl de werking digitaal is met een kwartsgenerator en tellers. En van een digitale schroefmaat is de werking analoog, terwijl de aanwijzing plaats vindt in cijfers. Is dit laatste niet het geval, dan spreekt men van een „schroefmaat" zonder meer, omdat het analoog zijn van meetinstrumenten van oudsher het meest voorkwam en eigenlijk zo vanzelfsprekend was dat die eigenschap niet apart in de benaming tot uitdrukking behoefde te worden gebracht.

 

 

 

Vorige pagina