aanwijsgebied, o. (-en) span , die Anzeigespanne , l'intervalle (m) de mesure (v)

het verschil tussen de uiterst mogelijke aanwijzingen door een meetopstelling (NPR 2813). Die uiterste waarden worden ook wel de bovengrens respectievelijk ondergrens van het aanwijsgebied genoemd.

Dit verschil, en om precies te zijn de modulus of absolute waarde daarvan, is dus de spanwijdte van de aanwijzing. Voorbeeld: Voor een aan­wijzer met een meetgebied van –100 µm tot +100 µm bedraagt het aanwijsgebied (+) 200 µm Indien van een meetinstrument in een gegeven meetopstelling slechts een deel van het meetgebied benut wordt, is voor dat geval het aanwijsgebied overeenkomstig kleiner.

 

 

Vorige pagina